LLO in de partijprogramma's

Wat zeggen de politieke partijen over LLO en een individuele scholingsregeling, een leerbudget of persoonlijk ontwikkelbudget?
Onderstaande partijen zeggen hier expliciet iets over in hun partijprogramma voor de Tweede Kamerverkiezingen 2023.

VVD

‘Een leven lang ontwikkelen wordt de norm. Bij- en omscholing zijn essentieel voor persoonlijke ontwikkeling en economische groei. Publiek bekostigde instellingen worden verplicht om hun onderwijsaanbod beschikbaar te stellen aan volwassenen en werkenden. De prioriteit ligt bij tekortberoepen, mbo en mkb. Oud-studenten behouden na afstuderen vijf jaar toegang tot lesmateriaal en andere leermiddelen.’


NSC

‘Je bent nooit klaar met leren. Een ‘leven lang ontwikkelen’ moet het nieuwe normaal worden; werkenden zullen de ontwikkelingen op hun vakgebied actief moeten volgen en hun vaardigheden en kennis moeten bijspijkeren. We hebben iedereen nodig en werkenden moeten duurzaam inzetbaar blijven. Alle werkenden krijgen daarom een persoonlijk ontwikkelbudget, dat hen in staat stelt om zich persoonlijk te blijven ontwikkelen. Dit vraagt om een leercultuur binnen bedrijven en instellingen en om concrete afspraken over de voeding van het persoonlijke ontwikkelbudget voor training en scholing (bijvoorbeeld in plaats van de verplichte afdrachten aan O&O-fondsen). Het beroepsonderwijs zal een scholingsaanbod moeten ontwikkelen dat goed aansluit op de behoefte van de werkvloer.

Transitievergoedingen worden gebruikt waarvoor ze bedoeld zijn, te weten de transitie van werk naar werk, en worden daarom gestort in het persoonlijk ontwikkelbudget. Dit budget is inzetbaar voor omscholing, verdieping en begeleiding.

Het STAP-budget komt niet meer terug. Scholingsvouchers van het UWV/gemeenten kunnen gericht worden ingezet als het persoonlijk ontwikkelbudget niet toereikend is. ‘



BBB

‘Binnen het onderwijs in Nederland dient meer aandacht te komen voor kwalitatief goed volwassenenonderwijs dat voor iedereen in Nederland toegankelijk is. Dit is ook van belang voor de bijscholing en omscholing in het kader van een ‘leven lang leren’.’



GroenLinks/PvdA

'School is een gelijk startpunt voor ons allemaal. Je afkomst mag niet bepalend zijn voor je toekomst. Mensen willen de baas zijn over hun eigen leven en dromen, en dat vraagt om goed onderwijs. Dit geldt niet alleen voor de kinderopvang, basis- of middelbare school, maar ook voor daarna. We vinden het belangrijk dat je nadat je start, altijd van niveau kunt veranderen. We laten opleidingen daarom meer samenwerken en zorgen dat je als leerling niet vastzit aan een bepaalde leerroute. Als je later onverhoopt vertraging oploopt, door ziekte of omdat je bijvoorbeeld zwanger bent, dan zorgen we met het profileringsfonds dat je minder druk ervaart. Voor daarna is er toegankelijk volwassenenonderwijs, die een leven lang leren stimuleert.'

 

 

CDA

‘Wij willen dat er een Persoonlijk Ontwikkel Budget komt voor iedereen. Gedurende je hele leven kan je, je op die manier laten bijscholen. Mbo, hbo en wo krijgen bij wet de maatschappelijke opdracht om gevalideerd leven lang ontwikkelen aan te bieden. Werkgevers, werknemers, overheid en het onderwijsveld sluiten een pact voor leven lang ontwikkelen. Dat zorgt ervoor dat elke werknemer zich kan blijven ontwikkelen en dat werkzoekenden snel in leerwerktrajecten worden opgenomen. Feitelijk schaffen we zo de werkloosheid af.’



D66

‘Met een leerbudget geven we iedereen de mogelijkheid om een leven lang te blijven leren.

Radicale kansengelijkheid vormt voor D66 het uitgangspunt van een leven lang leren. Gelijke kansen vergen ongelijk investeren. D66 wil daarom een persoonlijk leerbudget invoeren zonder vervaldatum, die je met je meeneemt totdat er een moment komt waarop omscholing nodig is.

Als je start op de arbeidsmarkt, krijg je van de overheid een persoonlijk leerbudget mee. De hoogte daarvan is gebaseerd op de kosten van de opleiding de opleiding die je eerder hebt gevolgd. Als je een mbo-opleiding hebt gedaan, krijg je meer mee dan iemand die een bachelor op de universiteit heeft afgerond. Dit geldt ook voor vroegtijdig schoolverlaters en voor statushouders die de arbeidsmarkt betreden, afhankelijk van hun werkervaring en opleidingsniveau.
Zo investeren we in iedereen.

Als je gaat werken, stort je werkgever daarnaast een maandelijkse bijdrage van minimaal 0,5 procent van je salaris om het persoonlijk leerbudget aan te vullen. Deze bijdrage is inzichtelijk op je loonstrook en voordat je je contract tekent, net als het inzicht in de geldende pensioenregeling.

Hoewel je zelf verantwoordelijk bent voor je ontwikkeling en je werkgever verantwoordelijke is voor scholing die bij je functie hoort, heeft de overheid wel een faciliterende rol. Een publieke uitvoerder beheert het persoonlijk leerbudget. Met je budget kun je opleidingen bekostigen die de overheid heeft goedgekeurd, in samenspraak met sociale partners en onderwijsinstellingen – op eenzelfde manier als voor het reguliere onderwijsaanbod. De overheid zorgt voor een overzichtelijk en gestroomlijnd aanbod van voorzieningen en regelingen voor een leven lang ontwikkelen.

Bij het nieuwe persoonlijk leerbudget hoort ook een periodieke arbeidsmarktscan (PAS), aangeboden door de overheid en sociale partners samen. Deze geeft inzicht in iemands ontwikkeling en mogelijkheden om over te stappen naar een andere sector, bijvoorbeeld om zo gezond de pensioenleeftijd te kunnen halen. Dit maakt het nog makkelijker om het persoonlijk leerbudget op een goede manier in te zetten. Met een skillspaspoort wordt makkelijker inzichtelijk gemaakt wat mensen allemaal kunnen. Bij het aanbod van leven lang ontwikkelen moet meer aandacht komen voor mensen die weinig initieel onderwijs hebben gehad. Zij hebben soms minder affiniteit met het traditionele onderwijsaanbod, werkgevers hebben minder oog voor deze groep als het gaat om scholing en een deel van deze groep heeft simpelweg geen werkgever die in hen kan investeren. Hier komt extra aandacht voor bij de vormgeving van het ontwikkelbudget en hier blijft aandacht voor omdat loopbaanadviseurs die mensen met weinig initieel onderwijs spreken advies geven over het onderwijsaanbod.’